Varkens hebben ten eerste een droge en ruime stal nodig, met volop stro waar ze op kunnen rusten. De grootte van de stal is afhankelijk van de grootte van het varken. Ook hebben ze op zijn minst een uitloop naar buiten nodig. De varkensstal moet groot genoeg zijn (minimaal 2,5 x 2,5 meter per varken) voor een comfortabel, strorijk ligbed waar de varkens gezamenlijk in kunnen rusten. Zijn er biggen in aantocht, dan moet er voor de zeug voldoende ruimte zijn om een nest te maken. De aanstaande moeder zondert zich graag af. Een speciaal hoekje met stro en een warmtelamp erboven is ook aan te bevelen. De biggen kunnen daaronder liggen als de zeug even rust wil. De vloer van de stal is van beton, niet te glad want dan glijden de varkens uit. Als overgang tussen stal en weiland is een bestraat gedeelte handig. Een stenen ondergrond is goed voor de natuurlijke slijtage van de varkenshoeven. Varkens wroeten en laten weinig heel van hun varkenswei. Voor de omheining van de varkenswei is schrikdraad of een stevig houten hekwerk geschikt. In de varkenswei hoort een ondiepe poel, waarin de varkens een modderbad kunnen nemen. In de zomer nemen varkens graag een modderbad om af te koelen. Dit wordt ook wel ''zoelen'' genoemd. Varkens zijn namelijk slecht in staat hun eigen lichaamstemperatuur te regelen. Ze hebben bijna geen zweetklieren. Bij hoge buitentemperaturen kunnen varkens het al gauw te warm krijgen. Door te zoelen in het modderbad raken ze hun lichaamswarmte weer kwijt. Ook vormt de modder een beschermend laagje tegen parasieten.
Voeren doe je met je ogen. Dat geldt voor alle landbouwhuisdieren, maar in het bijzonder voor varkens. Ze worden gauw te dik, en dat kan allerlei gezondheidsproblemen met zich meebrengen. Om ze goed te kunnen voeren, moet het gewicht van het varken worden vastgesteld. De ideale conditie voor een varken is als je de ribben kan voelen, maar niet kan zien. Brood is voor varkens een echte dikmaker. Zeugenbrokken voor minivarkens zijn om dezelfde reden eveneens af te raden. In gewoon varkensvoer zitten makkelijk verteerbare koolhydraten en daar krijgen dit soort dieren vrij snel dunne mest van. Daarom is er speciaal voer voor hobbyvarkens ontwikkeld, dat meer ruwe vezel bevat, een lager vetgehalte en een lager eiwitgehalte dan het standaard varkensvoer. Door varkens weinig te eten te geven, worden ze weliswaar niet snel te dik, maar ze kunnen daardoor wel te weinig voedingsstoffen binnen krijgen, een onverzadigd gevoel hebben of gedragsafwijkingen ontwikkelen omdat ze te weinig te doen hebben. Gras, goed hooi en groente zijn goede voedingsmiddelen voor de varkens en is zeker aan te raden. Varkens mogen nooit keukenafval gevoerd krijgen. Dit is bij de wet verboden. Het voeren van aardappelschillen en rauwe aardappel wordt sterk afgeraden. Dat geldt ook voor allerlei zoetigheid. Geef varkens gerust fruit, maar slechts heel af en toe en erg weinig. Let erop dat de kwaliteit zo is dat u het zelf ook zou durven op te eten. Varkens kunnen op een dag erg veel drinken. Zorg dus altijd dat er genoeg water aanwezig is.
Bij een goede voeding in combinatie met voldoende beweging en een droge en tochtvrije stal kunnen hobbyvarkens heel lang gezond blijven. Toch zijn er enkele varkensziektes, van vrij onschuldig tot zeer ernstig, waar ook de kleinschalige varkenshouder mee te maken kan krijgen.
Varkensgriep: het virus kan de dieren direct ziek maken, maar treedt ook vaak op in combinatie met andere ziekteverwekkers. In een gevoelig koppel, zijn binnen enkele dagen alle dieren ziek. De infectie komt tot stand via de aanvoer van nieuwe, besmette dieren. Vooral onder jonge dieren, die de besmetting nog niet hebben meegemaakt, vallen doden. De verspreiding gaat via de uitgeademde lucht en via de ventilatielucht. In varkensdichte gebieden kan de infectie als een golf door de gebieden trekken en ook de hobbyvarkens treffen. Er bestaan vaccins, die twee keer achter elkaar worden toegediend met een tussenpoos van enkele weken die vervolgens éénmaal per jaar moet worden herhaald. De vaccins werken echter alleen tegen een beperkt aantal virus typen.
Huidproblemen: Een gezonde varkenshuid is dik en veerkrachtig op de rug, de billen, de nek en boven op de kop. De buik, hals en borst hebben net als de binnenkant van de poten een zachtere en fijnere huid. Als de varkenshuid pukkelig, vlekkerig, korstig, rimpelig of schilferig is, dan kan het varken ziek zijn of een onschuldig huidkwaaltje hebben. Omdat varkens bijna niet kunnen zweten, raken ze hun warmte niet kwijt via de huid. Daarom nemen ze bij warm weer graag een modderbad. Het modderige laagje dat op de varkenshuid achterblijft, beschermt tegen de zon, maar tegelijkertijd vormt het een barrière tegen insecten en parasieten. Als een varken het te warm heeft of belaagd wordt door insecten en er is geen modderpoel aanwezig, dan zal het varken uiteindelijk in de mest gaan liggen. Om huidproblemen te voorkomen, moet elk varkensbuitenverblijf een modderpoeltje hebben. Ook hebben ze een stevige schuurplek nodig. Dit kan een boom zijn, maar ook een paal met een werkbostel is voldoende. Zeugen uit dezelfde groep poetsen elkaar graag om van de jeuk, parasieten, huidschilfers en insecten af te komen, maar ook omdat ze het gewoon lekker vinden. Af en toe een flinke poetsbeurt met een harde borstel is dan ook erg fijn voor de varkens.
Wormen: varkens kunnen last krijgen van wormen. Afhankelijk van het type worm waarmee een varken besmet is, kan hij allerlei ziekteverschijnselen krijgen. Bij biggen kan een worminfectie ernstige gevolgen hebben. De meeste varkens met wormen zijn lusteloos, vermageren of groeien niet goed meer. De eetlust neemt meestal niet af, soms juist toe. Ook hoesten en/of diarree kunnen symptomen zijn van bepaalde typen wormbesmettingen. Vaak zijn de wormen of de eitjes in de ontlasting te zien. Om zekerheid te krijgen, kan de dieren de ontlasting onderzoeken. Varkens kunnen preventief worden behandeld tegen wormen. Meestal wordt het anti-wormmiddel toegediend via een injectie. Ook zijn er anti-wormkorrels en anti-wormoplossing. Het voordeel van de korrels en de oplossing is dat je ze door het voer kan mengen. De korrels worden ook zo van de hand gegeten. De biggen worden voor het eerst ontwormt als ze 8-9 weken oud zijn, het liefst kort nadat ze bij hun nieuwe eigenaar zijn komen wonen. Na één a twee maanden krijgen ze hun tweede dosis. Daarna gaan ze mee in het schema voor volwassen varkens: iedere vier of zes maanden ontwormen.
Deze website is met Jimdo gemaakt. Registreer je nu gratis op https://nl.jimdo.com