Huisvesting

Om een dier gezond te houden, is een goede huisvesting heel belangrijk. Als een huisvesting niet geschikt is, kan een dier ongelukkig worden en gaat de geestelijke gezondheid achteruit. Ook kan een dier ziek worden van een verkeerde huisvesting, bijvoorbeeld door tocht of ziektes die van buitenaf binnen kunnen komen. Voor elke soort vogel is een andere huisvesting nodig.

 

Zangvogels, zoals kanaries of gouldamadines, hebben veel vliegruimte nodig. Het is dus belangrijk om een zo groot mogelijke kooi aan te schaffen. In de kooi moeten verschillende zitstokken aanwezig zijn op verschillende hoogtes. Voor een kanarie moet de kooi minstens afmetingen van 80 × 40 × 50 cm hebben. Dit geldt ook voor vogelsoorten die even groot zijn als de kanarie. Hoe groter de vogel, hoe groter de kooi ook moet zijn. Voor grote vogels is de afmeting 120 x 50 x 50 cm. De kooi moet minstens drie dichte zijden hebben, zodat de vogels zich veilig voelen. Ook moeten er broedhokjes aanwezig zijn waar vogels zich kunnen verstoppen en eventueel kunnen broeden. De vogels moeten niet met hun kopjes tussen de tralies kunnen. De tralies kunnen het beste horizontaal zijn, dan kunnen de vogels zich eraan vast houden. Ook moet er een badje aanwezig zijn. Als bodembedekking kan schelpenzand gebruikt worden.

 

De vogels kunnen zowel binnen als buiten gehuisvest zijn. Zorg er wel voor dat er zo min mogelijk tocht aanwezig is en dat de vogels kunnen schuilen voor slecht weer. Ook moet er in het schuilgedeelte verwarming aanwezig zijn in de winter.

 

Zangvogels moeten minstens met z’n tweeën gehuisvest zijn. Er kunnen verschillende soorten bij elkaar, maar let er dan wel op welke soort u bij welke soort zet. Niet alle combinaties kunnen namelijk. Zoek dus van te voren op welke soorten u wil en of deze bij elkaar kunnen. Als u merkt dat uw vogels veel vechten/ruzie maken, haal ze dan uit elkaar. Let er ook op welke geslachten u bij elkaar zet. Een mannetje moet minstens één vrouwtje hebben. Met meerdere mannetjes heeft u dus ook meerdere vrouwtjes nodig. Let er dan wel op dat de mannetjes niet gaan vechten. Is dit wel het geval, haal ze dan uit elkaar.

 

Vogels hebben een zo natuurlijk mogelijk dag-nachtritme hebben. Dit kan gerealiseerd worden door ze in een ruimte te plaatsen waar natuurlijk licht binnenkomt (niet in de volle zon). Houd ze zoveel mogelijk uit de buurt van kunstlicht zodra de zon onder is. Dit kan namelijk hun ruiperiode verstoren.

 

Het verblijf moet elke week schoongemaakt worden. U kunt het zand tussendoor zeven en eens per week vervangen. Maak ook zitstokken schoon en verwijder ontlasting waar nodig. Vergeet hierbij de zitstokken en de broedhokjes niet (tenzij de vogels aan het broeden zijn, laat de broedhokjes dan met rust).

 

 

Voeding

Gebruik voor zangvogels als basisvoeding een zaadmengeling. Hier zijn er verschillende van. Zoek van te voren op welke zaadsamenstelling uw vogels het beste kunnen krijgen. Het is namelijk afhankelijk van de soort.

 

Naast zaad kunt u ook kiezen voor pellets. Deze bevatten ook alle voedingsstoffen die de vogel nodig heeft.

 

Zaad of pellets moeten aangevuld worden met eivoer en grit. Eivoer bevat extra vitaminen en mineralen. Grit is belangrijk voor de prijsvertering. U kunt ook af en toe onkruid, fruit of groente geven. Niet elke onkruid-, fruit- of groentesoort is geschikt. Zoek daarom eerst op of iets veilig is om te geven voordat u het geeft.

 

Zorg ervoor dat er altijd iets meer voer aanwezig is dan de vogels nodig hebben. Zo hebben ze nooit te weinig voer. Zaad van de vorige dag kan uitgeblazen worden (de velletjes uit het voer blazen) en bijgevuld worden. Eivoer moet elke dag ververst worden, omdat dit snel bederft. Grit kan ook bijgevuld worden. Zorg er ook voor dat er altijd schoon en voldoende drinkwater aanwezig is (een badje is geen drinkwater). Zorg er ook voor dat er minstens twee voerbakjes aanwezig zijn. Hoe meer vogels u heeft, hoe meer voerbakjes er aanwezig moeten zijn.

 

Ziekten en aandoeningen

Een zangvogel kan veel verschillende ziekten en aandoeningen krijgen. Hier leest u over een paar voorbeelden van de meest voorkomende vormen.

 

Luis: Er zijn verschillende soorten luis die een vogel kan krijgen. Bloedluis en veerluis komt heel veel voor bij vogels. Bloedluis zit overdag verstopt in gaten en kieren en komt tevoorschijn zodra de vogels gaan slapen. Dan gaan de luizen bloed zuigen. Veerluis leeft op de vogel zelf. De vogels krijgen hier jeuk van en kunnen in ernstige gevallen verzwakt raken omdat ze weinig bloed in hun lichaam hebben. Voor het bestrijden van luis bestaan verschillende middelen beschikbaar. Zoek van te voren op welk middel u het meest geschikt lijkt.

 

Wormen: Ook van wormen zijn er veel verschillende soorten. Vogels kunnen hier erg ziek van worden en uiteindelijk sterven. Dit kan bestreden worden door een ontwormingsmiddel te geven.

 

Coccidiose: Coccidiose is een ziekte die veel voorkomt onder zaadetende vogels. Het wordt veroorzaakt door eencellige parasieten die zich in de darmen van de vogel nestelen. Ze tasten de darmvlokken aan. Vogels kunnen hier dood aan gaan. Het is daarom belangrijk dat het zo snel mogelijk behandeld wordt. Dit kan met baycox, een speciaal middel tegen coccidiose.

 

Kalkpoten: Kalkpoten worden veroorzaakt door mijten die zich onder de schubben van de poten van vogels nestelen. Hierdoor raken de schubben ontstoken en ontstaat er een kalkachtige aanslag. Ook dit heeft verschillende behandelingen. Het is niet gevaarlijk voor de vogel, maar wel erg vervelend.